Denkbeeldig zette de agent een pistool tegen zijn hoofd

De douanier op het Moskouse vliegveld Sjeremetjevo bladert nog eens door mijn paspoort. Daarna vraagt ze of ik mijn bril wil afzetten en kijkt ze me indringend aan. Met een vergootglas bekijkt ze opnieuw mijn paspoort. Het duurt langer dan normaal. Om mij heen treedt de ene na de andere reiziger Rusland binnen. Een onbehaaglijk gevoel bekruipt mij.

Ik moet wachten en volg nauwlettend de handelingen van de vrouw, terwijl ik zo nonchalant mogelijk probeer te kijken. Dan pakt ze een stempel en drukt die krachtig af in mijn paspoort, dat ik terugkrijg. Het ijzeren hek gaat open en ik zet definitief voet op Russische bodem.

Het is elke keer een spannend moment. Laten de Russen mij als journalist toe? Je weet nooit of je iets hebt geschreven, waar ze niet van zijn gediend. Zeker nu de Olympische Winterspelen in het Russische Sotsji naderen. Het is het feestje van president Vladimir Poetin en negatieve geluiden passen daar niet bij.

Genoeg voorbeelden. Eind vorige en begin deze maand werden twee Noorse verslaggevers herhaaldelijk opgepakt, nadat ze in en rond Sotsji hun werk deden. Een foutje, zeiden de Russen achteraf. Bij twee Nederlandse journalisten van The Sochi Project is het visum geweigerd. Ze schrijven en fotograferen over de Noord-Kaukasus, om de hoek bij Sotsji, een gebied waar wekelijks aanslagen plaatsvinden, armoede zichtbaar is en corruptie net zo gewoon als boodschappen doen.

Loop je geen gevaar als journalist, krijg ik vaak als vraag. Niet echt, antwoord ik dan. Niet zo als mijn Russische collega’s, die duiken in mensenrechten, verdwijningen en corruptiezaken en dat moeten bekopen met de dood. Zij noemen namen van schuldigen en betrokkenen.

Ik schrijf een keer over corruptie en ga vervolgens verder met een artikel over kunst of over een hip park. Ik heb geen tijd om corruptiezaken uit te zoeken en Nederland zit niet te wachten op zulke verhalen uit een onbekend gebied. Daarbij acht ik mezelf als Nederlandse freelancer een kleine muis waar het Kremlin of wie dan ook niet van schrikt. Een reportage in de Amerikaanse krant The New York Times of op de Britse omroep BBC heeft meer impact.

Maar toch voel je je kwetsbaar. Mijn visum klopt en ik heb een officiële perskaart. Maar het gevoel blijft dat als het de Russen niet bevalt ze me zullen tegenwerken. Op de achterkant van mijn perskaart staat dat ik mijn functie moet uitoefenen in overeenstemming met de Russische wet. Die ken ik niet uit mijn hoofd. Een overtreding is zo gemaakt en dat geeft de Russen een argument. Ook heb ik weleens omgekeken op weg naar huis in Moskou. Er kan altijd iemand niet blij zijn met een artikel in een Nederlandse krant.

De positie van journalisten in Rusland werd mij vier jaar geleden duidelijk in het Noord-Kaukasische stadje Beslan, waar ik een reportage schreef over de gijzeling van een school vijf jaar eerder. Ik kwam daar in contact met een agent en zei dat ik journalist ben. Hij reageerde door met zijn duim en wijsvinger een pistool te maken, zette dit tegen zijn hoofd, haalde denkbeeldig de trekker over en liet erop volgen: ,,Zo gaat dat met journalisten in Rusland.”

Dit artikel stond op 12 november in het Reformatorisch Dagblad.

Advertentie

Geef een reactie

Vul je gegevens in of klik op een icoon om in te loggen.

WordPress.com logo

Je reageert onder je WordPress.com account. Log uit /  Bijwerken )

Facebook foto

Je reageert onder je Facebook account. Log uit /  Bijwerken )

Verbinden met %s

Deze site gebruikt Akismet om spam te bestrijden. Ontdek hoe de data van je reactie verwerkt wordt.